DEZE SITE GAAT OVER ANATOMIE EN FYSIOLOGIE


Spieren


Je spieren wegen bijna de helft van je totale gewicht. Ze zitten overal, zelfs in je ogen en je huid, en ook je hart is een spier. Iedere beweging die je maakt, van een knipoog tot een reuzensprong, maak je met je spieren. Dat geldt ook voor de bewegingen binnenin je lichaam, zoals je hartslag en het voortduwen van voedsel door je darmen. Zonder spieren zou je geen vinger kunnen verroeren. Als je een spier spant, wordt die korter en dikker. Bij het korter worden trekt de spier aan de lichaamsdelen waaraan ze bevestigd is. De grote spier achterin je dij bijvoorbeeld zit met de bovenkant vast aan je heupbeen en met de onderkant aan je scheenbeen.



Wanneer je die spier korter maakt door haar te spannen, trekt ze aan de scheenbeen, waardoor je knie zich buigt.
Spieren kunnen alleen maar trekken. Ze kunnen niet duwen. Als je de grote spier in je dijbeen ontspant, wordt ze slap. Deze spier kan je been niet weer recht duwen. Daarvoor moet je de spier aan de v��rkant van je dij spannen. Die trekt dan aan de voorkant van je scheenbeen en maakt je been weer recht. Heel wat spieren in je lichaam werken op deze manier in paren. De ene spier trekt een lichaamsdeel de ene kant op, de andere trekt het weer terug.


Hoe ver kun je springen?
Wanneer je een luchtsprong maakt, gebruik je heel wat meer spieren dan alleen die van je benen. Je armen zwaaien naar achteren en dan naar voren en wijduit om je evenwicht te bewaren. Je rug trekt recht en even later buig je het hoofd en lichaam wanneer je neerkomt. Al deze bewegingen doe je met spiergroepen die zich op precies de juiste momenten aantrekken en weer ontspannen.